Ook AOW-verhoging bij zware beroepen
Vorige week sprak staatssecretaris Klijnsma met de vaste commissie voor Sociale Zaken & Werkgelegenheid over de AOW-leeftijd van werknemers met een zwaar beroep. Deze werknemers lijken steeds vaker niet in staat te zijn om in goede gezondheid het steeds verder liggende eindpunt van hun carrière te bereiken. De vraag die de staatssecretaris is gesteld, is of het mogelijk is voor werknemers met een zwaar beroep om op jongere leeftijd van de AOW te kunnen genieten. Klijnsma vindt van niet.
De staatssecretaris stelt dat zware beroepen niet te labelen zijn. Zowel de sociale partners als het kabinet is het niet gelukt om met een definitie of afbakening van het begrip zwaar beroep te komen. GroenLinks wil dat gebruik gaat worden gemaakt van het onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw heeft uitgevoerd. In dat onderzoek wordt voorgesteld om de sectoren die zorgen voor gemiddeld twee maal meer WIA-instroom te rekenen tot sectoren met zware beroepen. Klijnsma stelt dat dit niet uitvoerbaar is. Binnen een sector zijn namelijk niet alle beroepen en werkzaamheden even zwaar. Zo zou de sector taxivervoer onder een ‘zware beroepenregeling’ moeten vallen, maar een werknemer van de telefooncentrale valt daar dan ook onder, aldus de staatssecretaris. Een ander probleem is dat voor werknemers dan bijgehouden moet worden welke beroepen zij tijdens hun werkzame leven hebben uitgeoefend.
Klijnsma ziet meer in het meer werk maken van duurzame inzetbaarheid. Daarbij zijn met name de sociale partners aan zet. Zij kunnen door loopbaanbeleid; de inrichting van de arbeid, het personeelsbeleid en algemene compenserende arbeidsvoorwaarden, de belasting van een zwaar beroep verminderen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor deeltijdpensioen, maar worden deze in de praktijk maar weinig benut.